9.4.11

Ode aan de serveerster

Mijn studerende dochter is een Hema-meisje. Van haar hoorde ik dat aardige oude dametjes compleet uit hun dak gaan als ze hun onsje rosbief wegens een verbouwing niet kunnen kopen. In uitspanning De Zeven Geitjes zat ik naast een goedmoedige man op het terras. Zijn ogen gingen ineens vuur spuwen toen de serveerster thee bracht zonder theezakje; geen stijl, riep hij met stemverheffing. Ik had enorm te doen met de serveerster, want wat kunnen mensen onredelijk worden! Daarom uit de bundel Levenskunstenaar van dichter Ko de Laat een ode aan de serveerster.
Je weet dat ze hoofdzakelijk studeren / En dat ze van nature het gevoel / Dat een serveerster nodig heeft, ontberen
Op dit terras, ver van het straatgewoel / Wil jij daarom een foutje wel gedogen: / Serveerster zijn is niet hun levensdoel

Het is de charme van het onvermogen / Waarmee je toch niet zo gelukkig blijkt / Wanneer je een bestelling wilt gaan pogen

’t Is of je werk hun blikveld nooit bereikt / Als zij alweer je tafeltje passeren / Geen een die ziet wanneer je naar ze kijkt

Maar vóór de bom barst, staan ze voor je neus / Serveerstertiming is miraculeus


(Ko de Laat, uit de bundel Levenskunstenaar)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten