26.12.12

Jacob den Bijter

Hij viel in slaap in de vooravond, terwijl men hem aflaadde, want hij was dodelijk vermoeid. Als een kameel moe is, dan is een kameel moe, nog moeier dan een mens. Dus hij merkte weinig van wat er gebeurde. Maar in de nanacht werd hij wakker, beet zijn kluisters stuk, kwam grauw overeind op zijn vier stijve staken, en zei tegen de sterren: 'Nou wil ikbij alle oude en nieuwe goden en de eeuwige sterren aan de hemel wel eens weten, waarom zou ik zevenentwintig duizend mijl hebben afgelegd om een paar grote domme vazen naar een dorp dat Bethlehem hee te dragen.' En daarstond hij dan, de kameel, onder de sterren. 'Een stal',  zei hij bij zichzelf, 'ruikt naar hooi, en een pas geboren kind naar water, melk en honing.' Dus snuffelde hij en rook de stal en de kribbe.
 
Uit: Jacob de Bijter, de kameel van Koning Balthazar. JWF Weremeus Buning

Geen opmerkingen:

Een reactie posten