Bijvoorbeeld: morgen moet ik
naar de tandarts.
Ik denk dat, en meteen
daarna denk ik aan iets anders:
dat ik koude voeten heb of
trek in chocola, en meteen
dáárna weer: morgen moet ik
naar de tandarts.
Dat weet je toch, denk ik
dan. Dat hoef je toch niet
telkens opnieuw te denken?
Maar dat helpt niet. Even
later denk ik het weer.
Er zijn ook dingen die ik wel
graag de hele dag door
wil denken.
Als ik die denk zeg ik tegen
mezelf: O ja!
Denk dat maar zo vaak als je
wilt…
Toch denk ik daar dan al
gauw niet meer aan.
Denken is geheimzinnig.
Het trekt zich weinig van
mij aan.
Uit: IK DENK. Portretten
door Ingrid Godon met teksten van Toon Tellegen.
Uitgeverij Lannoo, ISBN
9789401415323
Peculiar thoughts!
BeantwoordenVerwijderen