Ik heb me hier nooit thuis gevoeld. De kluisjes van de bank. Eenendertig jaar geleden opende ik een kluisje om wat van waarde is niet thuis te hoeven bewaren. Nou ja... van waarde... de eigendomspapieren van de notaris van het huis en enkele diploma's, meer heeft er niet in gelegen. Geen baar geld, geen sieraden, geen zeldzame postzegels en ook geen schetsen van Van Gogh. Als je er naar binnen ging, liep er altijd iemand mee (of twee, ik kan me niet zo goed herinneren) en samen opende je een kluisje, met ieder een sleutel.
De bank sommeerde mij om alles op te komen halen. De dienstverlening stopt. De jongeman die me helpt heeft duidelijk schik in zijn werk. Hij kijkt niet in de computer, maar op een oude kluiskaart met handtekeningen, van 1988. Ik was in 2012 voor het laatst hier, zegt hij. Als ik informeer naar het waarom? blijkt dat de overheid witwassen wil tegengaan. Ha! Ik voelde mij niet thuis in die kluis omdat ik géén stapels bankbiljetten of hele dure parels, diamanten of sieraden heb. Maar er zijn dus wel mensen die zulks hierin leggen, weet de jongeman mij te vertellen. Het is mij een raadsel hoe je witwassen tegengaat door met kluisjes te stoppen. Maar ja, dat is wel vaker als de regering iets wil, dat de gewone burger het niet begrijpt. Adieu kluisjes. Die vertrouwen genoten, ondanks het feit dat de bank in 1965 werd overvallen (
klik hier). De enthousiaste jongeman moet nog enkele tientallen klanten helpen, daarna gaat hij zich met cybercrime bezighouden. Daar heeft hij zin in, zei hij. Cybercrime lijkt mij een nuttig werkterrein. Ik heb hem vriendelijk veel succes gewenst met zijn loopbaan.