Soms denk ik terug aan mijn jeugdige jaren,
voor een goede keu moest ik erg lang sparen.
Ik biljartte en biljartte, uren achtereen,
ik kende geen moeheid, naar het scheen.
Nu ik wat ouder ben, moet ik vanwege mijn hart,
wat langzamer lopen rond het biljart.
Doe het maar op je gemak, zei de cardioloog,
maar ik ben nog Fantastisch….. zo op het oog.
Allemachtig, wat is het leven toch prachtig,
ik blijf biljarten, al word ik tachtig.
Al liggen mijn tanden in een glas,
mijn bril op tafel, ‘t gehoorapparaat in mijn tas.
De steunzolen naast het bed op de stoel.
het doet niets af, wat ik voor biljarten voel.
Trek niets in twijfel, zei de psycholoog,
U bent nog Fantastisch..... zo op het oog.