Zo stonden
wij tegen het krakende hek,
zo buiten de
wereld als paarden.
Het was weer
aarde, gier en soir de
Paris, een
avond van waar en wanneer.
In mij
kwamen vergeten regels omhoog,
zachte op
nacht rijmende landerijen,
maar jij
fluisterde: hier, hier is het
het fijnste,
waar je nu bent, waar je nu
bent met je
handen. Zo lagen we tegen
de aarde en
tegen elkaar, terwijl het hek
kraakte
tegen de opdringende paarden.
---
Rutger
Kopland
Wie wat
vindt heeft slecht gezocht