Op de begraafplaats t Goirke voel je het textielverleden van onze stad heel erg. Daar zijn veel pompeuze fabrikantengraven. Ze geven mij het gevoel klein te zijn.
Begraafplaats Korvel valt op door de majestueuze bomen, kijk eens naar die kronkelige uitlopers. Prachtig. Toen ik er de laatste keer was, werden de daken van de huizen die je achter op de foto ziet vernieuwd. De bouwvakkers hadden de radio heel hard aanstaan, met arbeidsvitaminen. Ze zongen luidkeels mee met de muziek: "meisjes met rode haren, DIE KUNNEN KUSSEN, dat is niet mis." Op Korvel liggen veel gewone mensen. De gestorvenen neuriën daarboven bij wijze van spreken mee. Ik had een surrealistisch gevoel, alsof ik in een droomwereld liep.
Een graf op Korvel valt op. Het familiegraf onder de boom is het grootste graf, van de familie Diepen. Armand Diepen was een bijzonder man, oprichter van wollenstoffenfabriek Diepen in 1870. Hij was toen 24 jaar oud. En een druk baasje, vader van acht (8!) kinderen, voorzitter van de kamer van koophandel en auteur van zeven boeken en brochures. Dat is nogal veel voor iemand die op 49 jarige leeftijd stierf.
Armand was een voorstander van invoerrechten, om de nationale industrie te beschermen. Een thema dat nu er een handelsoorlog uitbreekt door president Trump weer actueel is. In het net verschenen boek Het verdriet van Tilburg memoreert historicus Maarten van Riel dat Armand Diepen tegen uitbreiding van het Kinderwetje van van Houten was. "Ik ben de eerste om medelijden te hebben met den jongen wanneer hij moet werken op eene wijze die men zou zeggen dat boven zijne krachten gaat; maar men mag niet vergeten, ik geloof dat iedere economist het daaromtrent met mij zal eens zijn, dat de mensch op de wereld op de eene of andere wijze te lijden heeft. Arbeid is een lijden." Nou ja, dat moeten we dan maar zien in het licht van zijn tijd.
1 opmerking:
Impressive. I have visited a similar cemetery that I am yet to show on the blog.
Een reactie posten