28.3.20

Lege schappen


Ruim een uur voordat de winkels gaan sluiten. Het ziet eruit alsof het twee minuten voor sluitingstijd is. Halflege parkeerplaats. Pluisjes mensen zweven door de winkelstraat. Binnen lopen mensen rustig onrustig te zijn. Ik wil een grote fles afwasmiddel en nét op het moment dat ik het wil vragen, zegt een medewerker in antwoord op een ander, die hebben we niet. De ander heeft een klein flesje afwasmiddel. Ze zet het misnoegd terug in het schap. Ik leg drie van die flesjes in mijn mand. Weet u waar de zeep staat? De medewerker wijst, Naar lege schappen. 
In de rij staat iedereen achter strepen. Kassa 1! Iedereen schuift op. Kassa 3. Ik sta als eerste. De medewerker die mij de schappen wees, vraagt iets aan de caissière. Nu zie ik hoe mager de medewerker is.  In gewone kleding. Geen bedrijfskleding. Vermoedelijk een oproepkracht. 

Het waren niet alleen lege schappen bij de zeep. Er hingen zeker tien velletjes met een oproep tot saamhorigheid. Die saamhorigheid heeft te maken met aankoop van paracetamol. Ik vraag twee pakjes. Die kocht je een maand terug in pakjes van 100. De caissière zegt niets, duikt onder de toonbank en pakt één pakje – vrij groot – waar mij meteen het merk opvalt, ROTER, en de aansporing ‘zonder water in te nemen’. Doe maar, knik ik gedwee. Pas thuis zie ik dat er slechts 20 tabletten in zitten. Met bessensmaak. Orodispergeerbare tabletten. Ik ken dat woord niet. Het klinkt onheilspellend. Onmiskenbaar.

Geen opmerkingen: