Bedenk op tijd dat je nooit te groot zult worden
voor klein geluk, vier het kind dat in je woont.
Eet biscuitjes als je daar zin in hebt, denk je
niet dik, denk geen pasmaat voor de wereld.
Waan je eerder een boomstam, wat mossig in het
begin, maar dan op een dag die je je later zult herinneren
als prachtig, zul je uitbotten en bloeien. Wat je daar
voor moet doen: het mos uit je geheugen wissen.
Er zijn verhalen waarin klein geluk niet opvalt,
herschrijf ze! Markeer alles wat je vrolijk maakt,
zet een streep door oorlog, door woestenij,
door
haat en vuilsprekerij. Leef lang en
voortvarend.
Zing zo nu en dan een liedje, liedjes helpen vooral tegen
het pikkedonker, als je bang bent en onbeholpen. Waan je
dan weer een boomstam, bloeiend en stevig. Zing:
soms ben ik klein, soms ben ik groot, maar nooit val ik om.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten